CoViVa ontwikkelt methode om CO2-voetafdruk van elk varken uniform te berekenen
Elke slachterij zijn eigen berekening van de CO2-voetafdruk van varkensvlees. In de ogen van Coalitie Vitale Varkenshouderij (CoViVa) een ongewenste ontwikkeling. Die pakte daarom de handschoen op en ging werken aan een uniforme, breedgedragen berekeningsmethode.
Ook al zijn de verschillen in berekening klein, ze kunnen wel groot worden uitgemeten', geeft CoViVa-directeur Alfred van Lenthe aan. Hij noemt dat een ongewenste ontwikkeling. De Nederlandse varkenshouderij heeft volgens hem alle belang bij een een betrouwbare, uniforme, onafhankelijke en breedgedragen methode om de CO2-voetafdruk (CFP) van varkensvlees vast te stellen.
Van de vijf grote Nederlandse slachterijen hebben Vion, Westfort en Van Loon Groep elk in eigen huis al een berekening ontwikkeld voor de CFP. Onder leiding van CoViVa, in samenwerking met Wageningen University & Research en Kool Planet, zijn afgelopen maanden de verschillen tussen de drie berekeningswijzen in kaart gebracht.
Dat vormt het uitgangspunt op grond waarvan de nieuwe uniforme voetafdruk gaat worden berekend. Van Lenthe verwacht dat die tegen het einde van het eerste kwartaal van 2024 klaar is. 'De komende drie maanden wordt veel bepaald. Wij ontwikkelen een rekenmethode die wordt gedragen door de retail – die vraagt ook steeds vaker om de CFP – en maatschappelijke organisaties. De methode past binnen internationale standaarden', merkt Van Lenthe op.
In het kader van het Klimaatakkoord is afgesproken dat Nederland in 2030 55 procent minder broeikasgassen uitstoot dan in 1990. Van de broeikasgassen zijn koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4) de belangrijkste. Om de consument te helpen klimaatbewuste keuzes te maken, staat vanaf 2025 de CO2-voetafdruk van een product op de verpakking. In Frankrijk wordt dat eind 2024 al werkelijkheid.
'Energievretend' proces
De CFP van varkensvlees wordt voor 60 tot 70 procent bepaald door het voer. Het gaat dan om de bemesting van gewassen, waarbij lachgas (NO2) vrijkomt, en alle vervolgstappen in de verwerkende industrie, het vervoer en de productie van mengvoer. Alles bij elkaar een 'energievretend' proces.
'De varkenshouderij heeft via het voer een grote potentie om de voetafdruk te verkleinen, maar dat ligt buiten het primaire bedrijf', zegt onderzoeker Theun Vellinga van Wageningen University & Research. Vellinga is al jaren betrokken bij studies naar de uitstoot van broeikasgassen in de veehouderij.
Set spelregels
Waar het om gaat, vervolgt Vellinga, is dat de tijd dat voor niets de zon op ging voorbij is. Al het menselijk handelen heeft gevolgen voor het milieu en klimaat. 'Die zijn nooit meegenomen in de consumentenprijs', merkt Vellinga op. Via de CFP wordt dat voor het klimaat inzichtelijk gemaakt, met als doel dat de consument daarvoor ook gaat betalen. 'Om daar te komen, heb je een set spelregels nodig.'
Het is nog niet zover, stelt Vellinga, maar hij ziet in de toekomst nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan. Hij illustreert dat met een voorbeeld: via monovergisting kan veel methaanemissie worden voorkomen en meer gas worden geproduceerd. De CO2 die dat oplevert kan bijvoorbeeld worden aangeboden aan de voerleverancier, in ruil voor voer met een lagere voetafdruk.
Betrouwbare monitoring
Ook voor dagontmesting en de methaanwinst die daarmee wordt geboekt zijn spelregels in ontwikkeling, vult Van Lenthe aan. 'Om de impact landelijk zichtbaar te maken moet het effect van lagere emissies betrouwbaar kunnen worden gemonitord.' Pas wanneer dat zo is, is er volgens hem sprake van handelingsperspectief voor de varkenshouder.
Zowel Vellinga als Van Lenthe spraken 28 november tijdens een bijeenkomst die werd georganiseerd vanuit het Marktprogramma Verduurzaming Dierlijke Productie. Centraal tijdens deze bijeenkomst stond de CO2-voetafdruk. Die moet omlaag. Niet alleen in Nederland, maar in de hele EU. De Europese Commissie stuurt daarop via de Green Deal en boer-tot-bordstrategie.
Netwerkgroep
Het ideaal dat Van Lenthe voor ogen staat bij de uitrol van de CFP, is een systeem dat is gebaseerd op doelvoorschriften. Als voorbeeld haalt hij de aanpak van antibiotica aan. Als het aan CoViVa ligt wordt in 2024 een netwerkgroep met varkenshouders ingericht die in 2025 gaat draaien. Binnen het netwerk wordt ervaring opgedaan met hoe op het varkensbedrijf kan worden gestuurd op de CFP.
'Dat geeft inzicht, zodat een varkenshouder zelf kan bepalen welke maatregelen bij hem passen', legt Van Lenthe uit. Dat inzicht is volgens de CoViVa-directeur weer nodig om binnen ketens keuzes te kunnen maken om zich te onderscheiden van andere ketens.
Kritische prestatie-indicatoren voor de varkenshouderij
De term kritische prestatie-indicator (KPI) bestaat al langer, maar werd in het landbouwakkoord geïntroduceerd als instrument om prestaties te kunnen belonen die bijdragen aan duurzaamheidsdoelen. Voor de varkenshouderij wordt daarmee onder aanvoering van Coalitie Vitale Varkenshouderij (CoViVa) ervaring opgedaan binnen de Keten Duurzaam Varkensvlees. Zo zijn er KPI's voor antibiotica, CO2 en bigvitaliteit. In eerste instantie wordt met een beperkt aantal KPI's ervaring opgedaan, zegt CoViVa-directeur Alfred van Lenthe. Werkt de systematiek, dan wordt het aantal KPI's mogelijk uitgebreid.
Bron: CoViVa ontwikkelt methode om CO2-voetafdruk van elk varken uniform te berekenen - Nieuwe Oogst